Legoïsering, remontabiliteit, negatieve CO2-uitstoot, recyclebaar beton, losmaakbaarheid, circulair bouwende Romeinen en betonbashen. Het kwam allemaal aan de orde tijdens het bijzonder interessante Bouw Idee Café van 1 oktober. Dit door Bouwend Nederland en Cobouw geïnitieerde rondetafelgesprek leverde harde stellingen, zachte nuances en mooie conclusies op. De mooiste? “Circulair bouwen is een feestje.”
Pioniers kun je ze niet noemen, de vier deelnemers aan het rondetafelgesprek. Immers, zelf timmeren ze al jaren aan de weg in circulair bouwend Nederland, ieder op zijn eigen manier. En bovendien, zo werd gesteld, het oude Rome én de huidige Amsterdamse grachtengordel hebben ook kenmerken van circulaire bouw. Maar toch, in de ogen van veel andere bouwbedrijven lopen Menno Rubbens (cepezed), Jeroen Dunnebacke (J.P. van Eesteren), Menso Oosting (Fijn Wonen) en Arjen Hogenboom (Heembouw kantoren) op het gebied van circulariteit voorop. Wat voor tal van bedrijven stippen aan de horizon zijn, is voor de genoemde bedrijven al dagelijkse realiteit.
Circulair beton
Zo zette Arjen Hogenboom uiteen hoe de circulaire ambitie afspat van het in 2018 gebouwde nieuwe Heembouw-kantoor. “Het is grotendeels gebouwd met bestaande materialen. Zoals het hout van ons oude kantoor. En de lampen hebben ooit in de Leidse Breestraat gehangen. Het was alles bij elkaar nog wel een uitdaging op sommige punten. Zo bestaan er momenteel bijvoorbeeld geen tweedehands liften. Al ligt daar natuurlijk meteen een kans voor de toekomst.” Meest in het oog springend is wellicht het circulaire beton dat is gebruikt, iets wat overigens door alle gesprekspartners werd omarmd als mooie innovatie. Hogenboom: “Het gaat om Freement, beton dat wordt gewonnen uit bestaand beton. Deze verwerkingsmethode is bedacht door De Rutte Groep en New Horizon. Uiteindelijk worden het oorspronkelijke grind, het zand en zelfs het cement beschikbaar gemaakt voor het maken van nieuw beton.” Met uiteraard grondstoffenbesparing en minder CO2-uitstoot tot gevolg.
Tekentafel vs bouwplaats: 70:30
Namens Fijn Wonen vertelde directeur Menso Oosting dat het assortiment woningen dat zij aanbieden – momenteel voornamelijk rijtjeshuizen, hopelijk in de nabije toekomst ook appartementen – wordt gekenmerkt door een lage milieu-impact. “Eigenlijk bij alles hebben we ons afgevraagd: is dit wel nodig in een woning? Met andere woorden, hoe minder materiaal we hoefden te gebruiken, hoe duurzamer de woning zou worden. Een voorbeeld zijn de funderingsbalken, die ontbreken nu. Maar denk ook aan het gebruik van materialen als koper en plastic, bijvoorbeeld in muren. Hoe noodzakelijk is dat?”
De filosofie van het Delftse bedrijf cepezed is dat het op intelligente wijze ‘gebouwen als producten’ maakt. “Met een kit-of-parts, ofwel een samenstel van prefab bouwcomponenten, bouwen wij op een innovatieve manier”, aldus directeur Menno Rubbens. Een illustratief voorbeeld van deze legoachtige bouw is het zogeheten gebouw D van cepezed, dat tijdens de rondetafelsessie in een filmpje werd getoond. “Normaal gesproken gebeurt 70 procent van het maken van een gebouw op de bouwplaats; 30 procent van het werk vindt in de fabriek en aan de tekentafel plaats. Wij draaien deze percentages om. Kenmerkend voor cepezed is dat we met verschillende disciplines eerst heel goed nadenken. Wie bouwt er? Wat is de exacte vraag? Wat kosten de materialen? Het uiteindelijke werk op de bouwplaats duurt daardoor beduidend korter. Ze monteren er iets wat in principe niet meer afgewerkt hoeft te worden.” Dat geldt ook voor gebouw D, waar bijvoorbeeld nauwelijks laswerk aan te pas is gekomen.
Hoog en hybride
Jeroen Dunnebacke van J.P. van Eesteren toonde de livestreamkijkers ten slotte een staaltje circulair vakwerk. Namelijk HAUT, de hoogste houten woontoren van Nederland. Een toren van Babelse proporties, overigens zonder de pretenties die er destijds mee gepaard gingen. Maar wél met spraakverwarring als mogelijk risico, want de toren is weliswaar van hout, maar ook deels van beton. Dunnebacke: “Het is een hybride gebouw. En wij hebben specialisten op het gebied van houtconstructies en specialisten op het gebied van betonconstructies, maar het combineren van de twee specialismen is nieuw, althans in de vorm van zo’n woontoren. Dat maakt het soms best spannend.”
Maar uiteraard ziet Dunnebacke de vergevorderde bouw van de 20 verdiepingen tellende toren met een gerust hart tegemoet. De aandacht uit binnen- en buitenland is enorm. Iedereen beseft: hier wordt iets bijzonders gemaakt. Neem alleen al de 2800 kuub hout die in het gebouw wordt verwerkt, waardoor de CO2-uitstoot uiteindelijk zelfs negatief is. De werelden van hout en beton komen bij HAUT op sommige punten samen, zoals bij de vloeren. “Die bestaan uit hout met een dun laagje beton eroverheen. Dat is deels uit constructief, deels uit akoestiek oogpunt gedaan. De akoestische eisen voor woontorens zijn streng. Als je die wilt behalen met alleen maar hout, krijg je onrealistisch dikke vloeren. Beton bood daar dus uitkomst.”
Slechte materialen bestaan niet
Zo wil eigenlijk geen van de gespreksdeelnemers meedoen aan betonbashen. Iets wat in discussies over duurzame bouw zomaar kan gebeuren. Beton wordt vaak als grote vervuiler gezien. “Er bestaan geen slechte materialen, alleen slechte toepassingen”, zegt Menno Rubbens daarover. Menso Oosting valt hem bij. “Er moet geen worsteling ontstaan tussen hout enerzijds en beton anderzijds. De kracht zit hem in de combinatie. Het is wel een van de grote opgaven waar we voor staan, want in beide werelden is nog veel te doen. Maar tegelijkertijd zie je al tal van goede initiatieven, zoals Freement.”
Wat verbindt nu al de ingebrachte punten van deze koplopers in circulariteit? Wat is de grote lijn van hun verhalen? Op abstract niveau wellicht dat circulair bouwen vooral begint bij circulair ontwerpen. Anders gezegd, eerst goed nadenken, maar vervolgens ook echt gaan doen en dan leren van eventuele fouten. “Elk gebouw is een voorspelling en elke voorspelling is fout. Zorg dus dat je een gebouw ontwerpt op onvoorspelbaarheid”, zegt Rubbens. Concreet betekent dat flexibel, demontabel (“of liever remontabel”, volgens Oosting) bouwen, en nadenken wat er met een gebouw kan gebeuren nadat het is gemaakt.
In de praktijk passen alle vier de bedrijven dit ‘principe van de losmaakbaarheid’ ook toe. Zo bestaat het kantoor van Heembouw deels uit verbindingen die je uit elkaar kunt halen en hebben de woningen van Fijn Wonen modulaire binnenwanden. Circulair bouwen is op deze manier ‘een feestje’, besluit Rubbens. “Omdat je gebouwen maakt van hoge kwaliteit, die goed zijn voor het milieu, de gezondheid en voor de toekomst.”
Klant: Cobouw
Doelgroep: professionals in de bouw
Publicatiedatum: oktober 2020